HSP- 3 in 1- test 

De uitgebreide HSP-3-in-1 test is ontworpen door Antoine van Staveren van instituut EszenzZ en is voortgekomen uit de algemene HSP test van Elaine Aron. Diverse psychologen en therapeuten hebben vanuit verschillende visies en disciplines hun aandeel geleverd in de verfijning van de inhoud en de test is zelf uitvoerig getest in de praktijk met vele cliënten.

 De meerkeuze HSP-3-in-1 test geeft allereerst de mate van sensitiviteit weer. Ben je wel of niet bovengemiddeld sensitief? Ten tweede wordt er in de test onderscheid gemaakt tussen hoogsentimentaliteit en hooggevoeligheid. Op welke gebieden liggen je lasten exact en op welke andere gebieden kun je juist goed met de lasten van hooggevoeligheid omgaan?

 Indien er goed met de lasten kan worden omgegaan bestaat de mogelijkheid pas echt dat onderliggende kwaliteiten tot uitdrukking kunnen worden gebracht. Indien de test in een therapeutische omgeving wordt gedaan is het voor zowel de cliënt als de therapeut zinvol om na de begeleidingsperiode de test als evaluatie te herhalen. Zo ontstaat er een overzicht van de behaalde resultaten ten opzichte van de beginperiode van de begeleiding. Tevens wordt er gezien dat de sentimenten zijn weggevallen en een meer juiste en gewenste omgang is gerealiseerd.
De test heeft niet als doel de originele test te vervangen door een compleet nieuwe. Aron's onderzoeken zijn naar ons idee zeer waardevol geweest. Daarom zijn de meeste vragen die voortkomen uit de originele test meegenomen maar anders verwerkt. De HSP-3-in-1 test is echter wel uitgebreider (32 vragen) met juist die algemeen herkenbare punten waarvan we als HSP begeleiders na duizenden sessies met cliënten zagen dat die zeker niet mochten ontbreken. Het zijn die zaken die de gemiddelde hoog gevoelige persoon ervaart en die naar ons inzicht en ervaring een juiste aanvulling zijn. De test is geen wetenschappelijke test maar een vernieuwende richtingaanwijzer voor zelfkennis. Het geeft meer inzage op de vraag: 'Hoe (hoog)gevoelig ben ik?'

Hoe doe ik de test?  

Het is belangrijk dat je de test op je gemak doet. Neem er de tijd voor. Ook hier geldt, beantwoord iedere vraag al naar je gevoel je ingeeft ook al zijn de antwoorden soms uitersten in je beleving. Kies dát antwoord waar het gewicht van je gevoel het meest naar uitgaat ook al herken je je niet in alles van het betreffende antwoord. Let op de schuingedrukte woorden want die zijn extra belangrijk voor het vinden van het juiste antwoord. Lees eerst de algemene kenmerken en eigenschappen door die bij hooggevoeligheid horen. Ook de eigenschappen die geen lasten zijn maken deel uit in de herkenning van je eigen hooggevoeligheid. Wees eerlijk in het kiezen van je antwoorden ook al is dat misschien wat lastig.

1. Ben jij je bewust van subtiele signalen in je omgeving?

A. Ja dat klopt, ik ervaar dat ik veel meer subtiele signalen opmerk die anderen niet zo snel oppikken. Hierdoor ben ik eerder geprikkeld en voel ik me vaak ongemakkelijk.
B. Nee, ik dat ervaar ik niet.
C. Ik ervaar dat ik vergeleken met andere mensen om me heen veel meer subtiele signalen oppik. Ik kan hier echter best goed mee omgaan. Het is niet zozeer een last voor mij. Het kan me zelfs voordelen opleveren waar ik in dat moment
gebruik van maak.

2. Hoe ga je om met sferen, stemmingen en emoties van andere mensen?

A. Ik heb daar last van. Sferen en stemmingen van andere mensen voel ik goed aan en dat kan ook makkelijk mijn eigen innerlijke sfeer en stemming beïnvloeden. Ik kan dan het gevoel hebben alsof ik ‘leeg loop’.
B. Sferen en stemmingen van andere mensen vallen me in eerste instantie niet zo op, behalve als de ander ze daadwerkelijk uit of erover vertelt. Ik word er niet nadelig door beïnvloed. Ik kan me gewoon goed voelen als andere mensen zich niet goed voelen. Dat wil niet zeggen dat ik niet meeleef.
C. Het is inderdaad zo dat sferen en stemmingen door mij eenvoudig worden aangevoeld. Voorheen kon me dat wellicht negatief beïnvloeden maar tegenwoordig kan ik hier over het algemeen goed mee omgaan. Ik kan de sferen en stemmingen bewust goed opmerken en die er in dat moment laten zijn. Ik verblijf dan bewust bij mezelf zodat het allemaal meer buiten mezelf plaatsvindt. Ik heb er dan weinig tot geen last van.

3. Hoe gevoelig ben je voor pijn en hoe ga je ermee om?

A. Ik merk zelfs de kleine pijntjes snel op in mijn lichaam en dat heeft dan ook makkelijk invloed op mijn humeur. Ik merk dat iedereen wel eens pijn heeft, maar dat ik daar eerder over lijk te ‘klagen’ dan anderen doen. Anderen maken er ook wel eens opmerkingen dat ik gevoeliger ben voor pijn.
B. Ik merk pijn wel op, maar de wat kleinere pijntjes verschuiven naar de achtergrond als ik met de dagelijkse bezigheden bezig ben. Het stoort me merendeels niet. Ik heb niet het vermoeden dat ik meer gevoelig hiervoor ben dan de gemiddelde ander. Ook beïnvloedt het mijn humeur niet zozeer.
C. Ik merk ook de kleine pijntjes snel op in mijn lichaam. Ik kan die pijn er dan laten zijn maar ik laat het mijn humeur niet beïnvloeden. Dat wil zeggen dat ik verder ga met mijn dagelijkse bezigheden, dat ik de pijn waarneem en lokaliseer, maar dat mijn aandacht er niet zozeer op gericht is. Ik neem de signalen wel serieus, maar ik kan er voor kiezen daar niet stelselmatig onder te lijden.

4. Merk je tijdens drukke dagen een behoefte op om je terug te trekken in je bed of een donkere kamer of een andere plek waar je ongestoord alleen kan zijn? Zonder je jezelf dan even af van de rest van de wereld?

A. Inderdaad. Dergelijke drukke dagen onttrekken veel energie en dan word ik dusdanig overprikkeld dat ik ruimte voor mezelf nodig heb om te herstellen en tot mezelf te komen. Even geen prikkels van welke aard dan ook om me heen.                                                          B. Drukke dagen heeft iedereen wel eens maar ik raak daar over het algemeen  niet overprikkeld van. Als ik dan eventueel wat moe ben dan is dat na een nachtje slapen gewoon weer over.                                                                                                                                                             C. Natuurlijk heb ik drukke dagen. Ik neem dan tijdens die dagen regelmatig een pauze voor mezelf wat me goed doet. Ik kies ervoor om bewust bij mezelf te blijven tijdens mijn bezigheden en daar hou ik contact mee terwijl ik mijn dingen doe. Ik weet hoe ik de overprikkeling kan voorkomen en daardoor hoef ik me niet meer zozeer terug te trekken. Ik kan dan wel wat moe zijn maar dat is na een nachtje slapen weer hersteld.

5. Raak je over het algemeen gemakkelijk overvoerd door stimuli (prikkels) zoals fel licht, sterke geuren, grove weefsels of specifieke geluiden?

A. Ik herken dat. Dergelijke prikkels komen gemakkelijk, direct en hard bij me binnen en dat voel ik duidelijk doordat het me overvoerd. Ik heb bijvoorbeeld in drukte soms het gevoel dat ik het met mijn aandacht niet goed ‘bij kan houden’ en het kan me duizelen. Het maakt me dan moe en gespannen.
B. Ik heb daar vrijwel geen of nooit last van.
C. Ik merk deze stimuli inderdaad heel eenvoudig op en het komt daardoor soms ook gemakkelijk bij me binnen. Ik merk echter ook op dat er in mezelf weinig tot geen weerstanden zijn tegen dergelijke situaties en dat ik merendeels aandachtig bij mezelf kan verblijven. Ik word er dan ook niet echt moe of gespannen door.

6. Vind je dat je een rijke en complexe innerlijke belevingswereld hebt?

A. Dat vind ik inderdaad en die innerlijke belevingswereld is vaak zo complex dat ik het erg lastig vind hiermee om te gaan.
B. Niet dat ik weet. Het valt me in ieder geval niet op dat het meer is dan de gemiddelde ander.
C. Ik herken dat zeker. Die innerlijke belevingswereld levert me echter meer op dan dat ik er lasten van ervaar. Ik kan er redelijk tot goed mee omgaan.

7. Hoe voel je je in een omgeving met harde geluiden?

A. Ik voel me dan merendeels niet op mijn gemak. Ik voel de geluiden makkelijk binnenkomen en ik heb daar last van. Ik kan me er ook snel aan ergeren.
B. Ik voel me gewoon wel goed. Het heeft in de meeste gevallen geen echte invloed op mij.
C. Harde geluiden komen makkelijk bij me binnen en die kan ik ook voelen. Ik kan er echter over het algemeen goed mee omgaan. Ik hou mijn aandacht bij mezelf in die momenten, alsof ik in mijn eigen ruimte kan verblijven. Zo voorkom ik bijvoorbeeld irritaties.

8. Merk je op dat je eerder schrikt dan anderen?

A. Ja, ik schrik snel en hevig. Dat vind ik erg lastig. Als het gebeurt voel ik direct een weerstand en ook dat is vervelend.
B. Nee, niet meer dan gemiddeld.
C. Ja, ik kan snel en hevig schrikken. Het hoort nu eenmaal bij mij. Ik heb dat geaccepteerd en voel in die momenten geen weerstand. Ten tweede is het zo dat als ik bij mezelf blijf gedurende de dag, schrikken minder hard lijkt binnen te komen.

9.   Krijg je een opgejaagd gevoel als je veel moet doen in een kort tijdsbestek?

A. Ik krijg daar inderdaad een opgejaagd gevoel van en dat geeft me spanningen
omdat ik veel bezig ben om alles zo goed mogelijk af te krijgen. Het kan me dan
moe maken.
B. Nee, ik laat me merendeels niet zo snel opjagen. Ik kan niet meer doen dan
mijn best.
C. Ja, als ik niet uitkijk kan ik in die momenten opgejaagd worden. Ik herken die
gevoelens echter op tijd en doe de dingen zoveel mogelijk in ontspanning maar
kan toch goed doorwerken. Ook kan ik aangeven wat ik wil en waar mijn
grenzen liggen zodat over het algemeen een opgejaagd gevoel wordt vermeden.

10.    Raak je gemakkelijk geïrriteerd als mensen proberen je veel dingen tegelijk te laten doen?

A. Dat irriteert me zeker en dat vind ik lastig. Het beïnvloedt mijn
werkzaamheden en mijn algehele humeur.
B. Nee, ik laat het in het overgrote deel van de situaties niet toe dat anderen dat
doen. Ik heb maar twee handen toch?
C. Het voelt inderdaad onprettig voor mij als anderen dat doen. Dat zou me
kunnen irriteren. Inmiddels weet ik waar mijn gevoelsgrenzen liggen in dat
moment en omdat ik ook weet wat ik wil en wat ik niet wil, geef ik dat bewust
tijdig aan. Zo voorkom ik een onbehaaglijk gevoel voor mezelf wat mijn
algemene humeur zou kunnen beïnvloeden.

11.    Doe je erg je best om geen fouten te maken en/of dingen te vergeten?

A. Dat klopt, ik doe daar erg mijn best voor omdat ik het zeer vervelend vind als
ik een fout maak of iets vergeet. Als het gebeurt voel ik me er onzeker en
teleurgesteld onder.
B. Nee, ik doe dat over het algemeen eigenlijk niet. Van fouten leer je en wie
maakt er geen fouten? Iedereen kan iets vergeten dus ik ook wel eens.
C. Fouten maken of dingen vergeten is iets wat ik inderdaad liever wil
voorkomen en  daarom ben ik zoveel mogelijk aandachtig in de dingen die ik doe.
Mocht ik iets vergeten of een fout maken dan is dat jammer maar daar kan ik
ook van leren. Het is niet zo dat ik er ontregeld van raak. Ik doe niet erg mijn
best om fouten te voorkomen of om iets niet te vergeten, maar ben wel alert en
ik kan daardoor goed inspelen op de situaties in dat betreffende moment.

12.    Vermijd je liever gewelddadige films of tv shows?

A. Ik vermijd dat omdat dergelijke prikkels makkelijk bij me binnenkomen en
die last blijft dan lang sluimerend aanwezig. Het beïnvloedt mijn stemming. Ik
kan er soms moeilijk van in slaap komen en ga er mogelijk over dromen.
B. Ik ben niet zo bezig met de gewelddadigheid zelf. Het is maar een film en een
film mag gerust spannend of eng zijn anders wordt het snel saai. Ik hou wel van
actie.
C. Dergelijke films hebben in principe niet mijn voorkeur. Als ik er naar kijk kan
ik het echter wel loslaten en beïnvloedt het me verder niet zozeer omdat ik
automatisch toch enige afstand bewaar tussen de film en mijn innerlijke
aanwezigheid.

13.   Hoe voel jij je als er veel om je heen gebeurt?

A. Als er veel om me heen gebeurt voel ik me vaak ongemakkelijk en ik kan me
slechter concentreren. Ik kan het gevoel hebben dat ik het niet ‘bij kan houden’.
Ik heb daar last van.
B. Ik voel me meestal wel goed eigenlijk. Het is voor mij prima als er veel om
me heen gebeurt en ik kan meegaan met de stroom.
C. Als er veel om me heen gebeurt blijf ik bewust en bij mezelf. Alsof ik dan een
soort van rust of stilte ervaar in mezelf in die momenten. Ik verblijf dan meer in
mijn eigen aanwezigheid en dan heb ik weinig tot geen last van de dingen om me
heen. Ik behoud mijn eigen veilige basis.

14.   Worden je humeur en concentratievermogen sterk beïnvloed als je je
hongerig voelt?

A. Ja daar heb ik zeker last van. Ik kan me erg moeilijk concentreren en mijn
humeur heeft er onder te lijden.
B. Over het algemeen heb ik daar geen last van.
C. Ik kan daar zeker last van hebben, alleen ben ik me er dusdanig van bewust
dat ik dit eenvoudig voorkom door naar mijn lichaamssignalen te luisteren. Ik
eet dan wat voedsel bij die eerste signalen ook al doen anderen dat op dat
moment niet.

15.   Halen veranderingen in het leven je gemakkelijk uit balans?

A. Ja, ik hou niet van veranderingen en zeker niet als ze heel plotseling gebeuren.
Het voelt niet fijn en mijn denken zorgt voor behoorlijke gespannenheid en dat
brengt me ten opzichte van andere mensen meer van stuk dan ik zou wensen.
B. Nee, ik kan er vrijwel in de meeste gevallen goed mee omgaan. Ik waai
grotendeels eenvoudig met de wind mee.
C. Ik merk dat veranderingen in mijn leven snel invloed op me kunnen hebben.
Mijn denken kan gemakkelijk doemscenario’s creëren. Ook al voelt het in zijn
geheel niet fijn, ik kan toch in het hier-en-nu en bij mezelf verblijven. Ik kijk wat
er vervolgens qua situaties op me af komt om daar zo goed mogelijk mee om te
gaan zonder dat het denken altijd de overhand neemt.

16. Is het voor jou erg belangrijk om situaties die je van streek maken of
overbelasten te vermijden?

A. Ja. Ik doe erg mijn best om die situaties te voorkomen. Ik kan er niet goed mee
omgaan. Het kost me namelijk veel tijd om te herstellen en ik functioneer dan
niet goed meer. Piekeren en malen zijn veelal het logische gevolg.
B. Ik ben daar eigenlijk niet mee bezig. Over het algemeen kan ik best wat
hebben dus vermijden is niet iets wat me bezig houdt. Ik heb redelijk tot veel
energie en overbelast raken gebeurt niet vaak.
C. Als ik niet uitkijk kunnen situaties me van streek maken of me overbelasten.
Ik ken wel mijn grenzen en die kan ik aangeven om overbelasting verder te
voorkomen. Als situaties me van streek maken dan neem ik even afstand om
erbij stil te staan. Om te voelen en de rust weer in mezelf te vinden en dat helpt
goed om ermee om te gaan.

17.   Stel, je wordt bijvoorbeeld op het werk door anderen op je vingers
gekeken. Word je dan zo nerveus en gespannen dat je prestaties veel
minder zijn dan normaal?

A. Ja dat klopt. Het maakt me zeer onrustig en dat beïnvloedt mijn concentratie-
vermogen. Ik kan mijn aandacht dan niet houden bij dat waar ik mee bezig ben
en het maakt me onzeker.
B. Als ze op mijn vingers kijken dan maakt dat over het algemeen niet echt veel
uit. Ze kunnen me eventueel toch ook goede adviezen geven?
C. Ik voel dat het zeker invloed op me zou kunnen hebben, maar ik blijf dan juist
bewust bij mezelf en daardoor kan ik mijn aandacht blijven focussen op mijn
eigen werk. Ik presteer daardoor niet minder dan normaal en ik vertrouw op
mezelf.

18.   Werd je als kind door je ouders en leraren als verlegen gezien?

A. Ja, ze zeiden dat inderdaad. Ik zag en voelde dat ik veel stiller en in mezelf
gekeerd was en ook tegenwoordig merk ik dat regelmatig. Ik merk dat ik dat
vervelend vind en ik weet niet goed hoe ik me moet gedragen in gezelschappen.
B. Nee, dat hebben ze niet gezegd en ik weet dat ik ook niet verlegen ben.
C. Dat werd me inderdaad verteld. Ik was stiller dan de rest en meer in mezelf
gekeerd. Tegenwoordig doorzie ik dat het niet zozeer een verlegenheid is maar
dat ik juist een zeer sociaal mens ben. Het is alleen afhankelijk van de situatie
waarin ik me verkeer.

19.   Kun je goed zaken plannen en structuur aanbrengen in je bezigheden?

A. Daar heb ik echt moeite mee. Ik stel veel zaken uit en zeker de lastige dingen.
Ik kan dan soms door de bomen het bos niet meer zien en niet echt genieten van
mijn vrije tijd omdat ik als een onderstroom voel dat er nog zoveel moet
gebeuren. Mijn planning en structuur kan een chaos zijn met tijden en dat heeft
invloed op mijn systeem.
B. Ik kan goed plannen en structuur aanbrengen. Natuurlijk kan iedereen wel
eens wat uitstellen maar ik heb er vrijwel geen moeite mee.
C. Ik heb zeker de neiging om zaken die ik bijvoorbeeld vervelend vind uit te
stellen maar doordat ik voldoende tijd voor mezelf inplan voorkom ik veel
uitstelgedrag en dat geeft meer rust. Die bewuste keuze voor vrije tijd voor
mezelf heb ik wel nodig.

20.   Heb je moeite met het uiten van je eigen meningen?

A. Ja, in discussies of meningsverschillen vind ik het meestal lastig om mijn
waarheden te  uiten. Zeker als de situatie wat beladen wordt. Ik kan me dan
klein voelen of zelfs ‘verdwijnen uit mezelf’. Ook in algemene situaties vind ik
het lastig om de juiste woorden te geven aan wat ik van binnen voel. Ik ben toch
vaak bezig met wat anderen ervan zullen vinden. Vaak zeg ik dan niets en dat
voelt onprettig.
B. Nee, ik kan mijn waarheden in vrijwel alle situaties goed duidelijk maken. Het
maakt me niet zo uit hoe de ander erop zal reageren. Het is gewoon mijn
waarheid en ik vind dat het mag worden geuit.
C. In algemene situaties kan ik meestal goed mijn waarheden vertellen omdat ik
weet dat het mijn eigen beleving is en mijn persoonlijke mening. Mijn waarheid
is niet beter of slechter, maar kan eenvoudig verschillen met andermans
meningen. In discussies of beladen situaties blijf ik bewust bij mezelf en kijk ik
hoe ik op dat moment het beste vanuit mijn gevoel wil reageren. Ik ga dergelijke
situaties niet uit de weg, maar een ontspannen sfeer heeft wel als eerste mijn
voorkeur.

21.   Herken je het gevoel dat je voor de ander wil zorgen zodat diegene zich fijn
voelt of in activiteiten wordt ontlast door jouw hulp?

A. Ja. Ik schiet de ander snel te hulp ook al wordt het door die ander niet altijd
uitdrukkelijk gevraagd. Een vredige situatie doet mij zelf ook goed en daar zet ik
me voor in. Eerlijk gezegd hoop ik ergens ook dat anderen me dan oké vinden
in wie ik ben. Ik kan door de hulp die ik aanbied mezelf wel eens vergeten. Ik zet
de zorg voor mezelf dan regelmatig op de tweede plaats.
B. Ik heb innerlijk niet zozeer het idee dat ik anderen vanuit mezelf vaak te
hulp moet komen. Natuurlijk zal ik helpen als het gevraagd wordt, zeker als het
mijn vrienden zijn. Het algehele gevoel van willen zorgen voert niet de
boventoon.
C. Ja, het is een algeheel gevoel van innerlijke liefde voor mens en dier wat ik
voel zonder er iets voor terug te hoeven krijgen of om geaccepteerd te worden.
Ik vergeet mezelf niet omdat die liefde er ook voor mezelf mag zijn. Het komt uit
mijn diepste zelf en het uiten daarvan gaat ook vanzelf zonder daar enige
gerichte bedoelingen mee te hebben. Het is niet zozeer een gedrag maar een
directe uiting van wie ik echt ben.

22.   Word je snel verliefd?

A. Ik merk dat ik sneller verliefd wordt dan de gemiddelde ander. Tijdens het
hebben van een relatie is dat voor mij erg lastig en verwarrend. Soms lijkt het
alsof ik er juist op zoek naar ben terwijl ik het eigenlijk niet wil. Deze last en
verwarring geeft veel twijfel en spanningen in mezelf. Ik kan er moeilijk mee
omgaan.
B. Ik herken dat over het algemeen niet. Iedereen kan wel eens verliefd worden
maar daar moet je verstandig mee omgaan. Zeker als je een relatie hebt. Ik
maakt dan de keuze om er geen aandacht aan te geven.
C. Ik herken dat ik sneller verliefd kan worden dan de gemiddelde ander. Ik zie
dat ergens ook als een ervaring van een prikkel die dan wordt ervaren vanuit de
buitenwereld. Als ik een fijne relatie heb en ik word verliefd, dan voel ik dat er in
mij een verlangen is waar ik innerlijk aandacht aan kan geven om op zoek te
gaan in mezelf wat ik misschien mis. Alsof verliefdheid een prikkel is die me een
goed gevoel moet geven omdat het leven anders vrij snel saai of een sleur lijkt te
worden. Daarvan bewust worden geeft me inzichten en sta ik stil bij mijn eigen
verlangens.

23.   Ben je geïnteresseerd in spirituele onderwerpen, zingeving, levensvragen
of bewustwording?

A. Dat heeft zeker mijn interesse. Ik herken mijn eigen waarheden in deze
stromingen en dat is fijn. Zeker in een maatschappij die hier over het algemeen
niet mee bezig is. Ik zie hoe het ook allemaal anders zou kunnen met de
mensheid en de maatschappij. Het vervelende is dat ik me daardoor kan
irriteren aan het leven in de maatschappij en dat ik mijn visies met anderen wil
delen zodat ook zij het op die manier gaan ervaren. Als dat niet lukt kan me dat
frustreren. De wereld kan anders en daar zet ik me dan ook voor in. Ook kan ik
me in deze materie dusdanig verdiepen dat ik het contact met de dagelijkse
realiteit kan verliezen.
B. Ik ben daar niet zo mee bezig. Het kan interessant zijn maar het kan ook
snel zweverig worden. Je moet met beide benen op de grond blijven staan. Ik
ben meer met de dagelijkse gebeurtenissen bezig omdat dat meer mijn
interesse heeft.
C. Spiritualiteit en verwante onderwerpen betekenen voor mij een vorm van
zelfonderzoek en een vrijwillige levenshouding. Ik zie dat de maatschappij daar
over het algemeen niet in geïnteresseerd is, maar dat hoort ook bij het leven. Ik
leef mijn eigen levenshouding en praat daar graag over met gelijkgestemden of
met mensen die daarin geïnteresseerd zijn. Ik kan en wil alleen mezelf zijn en
mijn eigen innerlijke vrijheid ontdekken. Ik merk dat hierdoor mijn eigen visie
over de maatschappij verandert. Dat geeft rust en vreugde.

24.   Ben je vaak bezig met denken over hoe andere mensen over je kunnen
denken?

A. Ja, daar ben ik veel mee bezig. Ik hoop dat anderen me aardig vinden en zullen
accepteren en daar kan ik erg mijn best voor doen. Dergelijke gedachtes maken
me ook snel onzeker.
B. Nee daar ben ik merendeels niet mee bezig.
C. Ik heb steeds meer vertrouwen in mezelf gekregen en ik ben daar niet (meer)
zo mee bezig. Ik kan wel benieuwd zijn naar andermans ideeën maar het is niet
zo dat anderen me aardig moeten vinden omdat ik onzeker ben. Ik ben nu
eenmaal mezelf, ik ken mijn eigen waarheden vanuit mijn gevoel. Hoe anderen
over me denken brengt mij niet zozeer uit balans.

25.   Hoe reageert je lichaam op situaties met bovengemiddelde stress?

A. Ik krijg vrij snel last van moeheid, algehele gespannenheid, maagpijn,
hoofdpijn, onrustige darmen, kriebelende zenuwen of een algemeen
onbehaaglijk gevoel. Ik kan moeilijk met stressvolle situaties omgaan zodat ik
regelmatig geconfronteerd wordt met deze lasten.
B. Ik kan wel wat hebben. Over het algemeen krijg ik niet zo snel fysieke
klachten door dergelijke situaties.
C. Ik merk dat mijn lichaam snel gevoelig is voor stress en het reageert daarop.
Ik kan dan last krijgen van moeheid, algehele gespannenheid, maagpijn,
hoofdpijn, onrustige darmen, kriebelende zenuwen of een algemeen
onbehaaglijk gevoel. Het is echter zo dat ik tijdig ingrijp en de rust in mezelf kan
vinden door bijvoorbeeld bepaalde oefeningen te doen die ik heb geleerd. Zo
kan ik dergelijke klachten veelal voorkomen.

26.   Ben jij iemand die andere mensen goed kan inspireren en motiveren?

A. Dat klopt. Ik ben visionair ingesteld en zie verschillende mogelijkheden in een
vroeg stadium waarbij ik merk dat anderen dat nog niet zien. Ik kan dan wel het
contact met mezelf verliezen door mijn groot enthousiasme wat een
nadeel is voor mezelf.
B. Ik merk dat ik niet echt de behoefte voel om anderen te inspireren of te
motiveren. Ik ben eerder iemand die met de stroom meegaat en dat ik graag
mijn eigen bezigheden alle aandacht geef. Anderen zijn misschien meer geschikt
om te kunnen inspireren of te motiveren en dat is prima voor mij.
C. Ik ben inderdaad visionair ingesteld en zie verschillende mogelijkheden in
een vroeg stadium waarbij ik merk dat anderen dat nog niet zien. Het doet me
goed om deze kwaliteiten in de praktijk te brengen zonder dat ik het contact met
mezelf verlies. Ik ken mijn grenzen.

27.   Wat doet te weinig slaap met jou?

A. Als ik niet kan slapen dan erger ik me in de nacht door telkens op de klok te
kijken. Mijn lichaam reageert er de volgende dag ook op. Dat kan al goed
voelbaar zijn als ik één nacht niet goed heb geslapen. Ik kan me vervolgens niet
goed concentreren en ik heb last van stemmingswisselingen. Ik functioneer niet
lekker en ik heb sneller negatieve gedachtes en eerder last van emoties dan de
gemiddelde ander.
B. Als ik een nacht slecht slaap heeft dat weinig tot geen invloed op mij. Het
moet natuurlijk geen week duren. Over het algemeen functioneer ik gewoon
goed bij weinig nachtrust.
C. Ik kan daar zeker gevoelig voor zijn. Als ik niet kan slapen kan ik mezelf
echter dusdanig ontspannen dat ik toch uitrust. Ik ben niet zo met de tijd bezig.
Doordat ik overdag bewuster leef en daardoor minder gevoelig ben voor de
negatieve prikkels lijk ik een soort van buffer op te bouwen waarmee ik de
volgende dag goed kan presteren. Als ik een aantal dagen niet goed slaap dan
kan ik dat natuurlijk voelen alleen accepteer ik de situatie meer dan dat ik er
tegen vecht of mezelf beschuldig.

28.   Vind jij jezelf een perfectionist?

A. Jazeker. Ik vind mezelf in veel dingen soms overdreven perfectionistisch. Ik
herken een soort van angst om fouten te maken. Ik leef ook de gevraagde regels
na om afkeuring en commentaar van andere mensen te voorkomen. Ik wil alles
te goed, te diep en te perfect.
B. Ik ben eigenlijk geen perfectionist. Ik doe de dingen zo goed mogelijk en
dan is het ook goed. Ik ben merendeels best tevreden en het hoeft voor mij niet
zozeer altijd beter te gaan zoals het gaat.
C. Ik ben wel perfectionistisch ingesteld. Niet zozeer omdat ik bang ben om
fouten te maken, maar omdat ik voorzie hoe goed, mooi of nuttig iets kan zijn.
Als ik dat dan kan bereiken geeft me dat een prettig gevoel en het geeft me rust
omdat ik juist het overzicht behoud. Als situaties tegen zitten dan kan ik daar
goed mee omgaan en ik speel daar ontspannen op in. Het voordeel wat ik hierin
zie is dat ik een zorgvuldig persoon ben die accuraat kan werken. Deze
zorgvuldigheid is voor mij een gewenste aanvulling.

29.   Kun je goed je eigen grenzen aangeven?

A. Nee daar heb ik moeite mee. Ik heb het gevoel dat anderen makkelijk over me
heen kunnen lopen. Nee zeggen tegen de ander en daarmee dus ja zeggen tegen
mezelf vind ik lastig. Ik ben bang dat ik anderen daarmee kwets of dat ze me
onaardig zullen vinden. Het gevolg is dat ik vaak dingen doe die ik eigenlijk niet
wil en dat geeft een algeheel onprettig gevoel.
B. Ik kan meestal goed mijn grenzen stellen en aangeven in wat ik wil of juist niet
wil. Ik ben daar merendeels duidelijk in ongeacht wat een ander daarvan zal
vinden. Dat maakt me eigenlijk niet zoveel uit.
C. Mijn grenzen moet ik wel blijven bewaken. Ik zie dat ik ook ja mag zeggen
tegen mezelf. Ik heb niet het gevoel dat ik anderen kwets als ik ja zeg tegen
mezelf maar dat het ook te maken heeft met bepaalde verwachtingen van de
ander. Ik vind dat ik voor mezelf mag kiezen. Indien ze mij daardoor onaardig
vinden is dat wel jammer. Ik weet echter dat het aangeven van mijn grenzen
belangrijk is voor mijn functioneren en balans.

30.   Iemand zit niet lekker in zijn vel of heeft zichtbaar problemen. Hoe ga jij
daarmee om?

A. Ik doorzie en/of voel direct aan dat er wat speelt in de ander ook al wordt dat
door die ander ontkent. Ik leef me dan in, voel wat de ander voelt en wil er heel
graag voor zorgen dat het verdwijnt door de ander te helpen. Dat kunnen ook
onbekenden zijn. Ik kan moeilijk omgaan bij het zien van bijvoorbeeld
emotionele pijnen. De pijn van de ander voelt soms als mijn eigen pijn en dat
kan een grote last zijn. Het kan veel energie kosten voor mij. Ik weet niet hoe ik
hiermee om moet gaan.
B. Ik merk dat ik niet zozeer opmerk of aanvoel wat er bij de ander speelt. Als ze
zeggen dat er niets aan de hand is dan neem ik dat vrij gemakkelijk aan.  Als er
iets speelt dan sta ik zeker bij vriendschappen voor de ander klaar. Het is prima
om de ander te ondersteunen ook in het vinden van bijvoorbeeld een goede
begeleidingsvorm zodat diegene professioneel kan worden geholpen. Ik vind het
vervelend voor die ander, maar zie duidelijk dat ik er zelf los van sta.
C. Ik doorzie en/of voel direct aan dat er wat speelt in de ander ook al wordt dat
door die ander ontkent. Ik leef me niet in want dan verlies ik mezelf. Ik blijf dan
juist bij mezelf, in mijn eigen aanwezigheid zodat ik goed kan luisteren. Ik weet
goed te onderscheiden welke gevoelens van mij zijn en welke van de ander zijn.
Juist door aanwezig te zijn kan ik er voor de ander zijn. Mijn ervaring is dat een
ander dat als prettig ervaart en dat ik juist dán een aanvullende ondersteuning
kan zijn.

31.   Hoe ga je om met je enthousiasme die je voor verschillende situaties kunt
hebben?

A. Ik kan er dan 120% voor gaan en kan mijn hele wezen erin kwijt. Het kan zelfs
zo zijn dat ik van geen ophouden weet en alsmaar doorga met dergelijke
situaties of activiteiten. Ik ken dan geen rem. Achteraf kost me dat veel energie
en voel ik de adrenaline stromen. Het gevaar van dat alsmaar doorgaan is de
kans op overspannenheid of zelfs burnout geraken.
B. Als ik enthousiast ben kan ik ergens voor gaan omdat ik het erg leuk vind om
het te doen. Ik vind 100% overigens genoeg en ik heb het geduld om op een
ander moment weer verder te gaan met de activiteiten. Dat is het meest
verstandig.
C. Ik kan er dan 120% voor gaan en kan mijn hele wezen erin kwijt. Het is voor
mij belangrijk de ontspanning in de situaties en activiteiten te behouden dus niet
gehaast bezig te zijn in die momenten. Juist dan ga ik ergens ten volle in op en
kan ik er van genieten. Ook al herken ik de impulsen om door te gaan, toch kies
ik ervoor om tijdig rustmomenten te nemen en tijdig te stoppen. Ik voorkom een
teveel aan spanningen op deze manier.

32.   Wat betekent het werkwoord ‘moeten’ voor jou?

A. Ik merk dat ik een grote moeite heb met dat woord. Zeker als anderen me het
‘moeten’ opleggen presteer ik slechter. In mijn dagelijkse bezigheden zijn er veel
momenten waarin ik met het ‘moeten’ te maken krijg en dat kunnen ook
eenvoudige dingen zijn. Ik kan dan een grote weerstand voelen en vervolgens
helemaal niets meer doen. Ik vind het lastig als er zoveel ‘moet-activiteiten’
zijn.
B. In het leven zijn er nu eenmaal veel dingen die moeten gebeuren. Als je ze dan
uitvoert ben je er snel weer vanaf. Ik vind dat je even moet doorbijten in die
situaties en er niet teveel bij stil moet staan. Ook al is het niet altijd even leuk.
Dan gaat het prima.
C. Ik merk dat het gewicht van ‘moeten’ voor mij verminderd als er meer
‘mogen’ in mijn leven verschijnt. Dat mag ik zelf bepalen. Door voldoende tijd en
ruimte voor mezelf te creëren en de rust en ontspanning te vinden gaan de
dingen automatisch meer als vanzelf. Het ‘moeten’ is dan minder in mijn gevoel
aanwezig en daarmee ook de last.

Resultaat

De HSP-3-in -1 test geeft je huidige hooggevoelige situatie weer. Waar kun je juist goed mee om gaan? Waar ben je goed in betreffende diverse situaties waar andere mensen wel last van ondervinden?

Kun je deze kwaliteiten gebruiken wat nog wel een last voor je is? De test laat zien hoe je reeds omgaat met de sentimenten, of hoe je dat nog niet doet. Tel vervolgens hoe vaak je A, B of C hebt gekozen en dan zie je het resultaat.

Aantal A antwoorden:
Aantal B antwoorden:
Aantal C antwoorden:

A-antwoorden: 

Indien je de meeste vragen met A hebt beantwoord, dan heb je zeer waarschijnlijk hooggevoelige eigenschappen. De hooggevoelige kwaliteiten en vermogens zijn in potentie aanwezig, alleen zal het moeilijk voor je kunnen zijn deze zichtbaar te verkrijgen, daar op dit moment de lasten het zwaarst wegen. Je bent zeer waarschijnlijk bovengemiddeld gevoelig voor nuanceverschillen en externe prikkels. Tevens zou je kunnen merken dat dat je aandacht veel op de buitenwereld geprojecteerd is. Je zou dus ook kunnen zeggen dat je op dit moment de hoogsentimentaliteit bij jezelf herkent. Hoogsentimentaliteit is dat wanneer je er nog onder lijdt, hooggevoelig kan pas ontstaan indien je jezelf van deze lasten hebt bevrijd.

 De verbindingen of hechtingen met de buitenwereld vormen een last. Indien de lasten die je als hoogsensitief persoon ervaart, wegvallen of sterk worden gereduceerd, kan er pas ruimte komen voor je aanwezige opmerkingbegaafdheid. De hooggevoelige aspecten van jezelf worden vanzelf zichtbaarder als je leert met de hoogsentimentaliteit om te gaan. Ik kan je als HSP-begeleider daarbij bij helpen en ondersteunen.

B-antwoorden:

Indien je de meeste vragen met B het beantwoord, ben je waarschijnlijk geen hoogsensitief persoon. Hoewel dat niet helemaal met zekerheid te zeggen is. Als er bijvoorbeeld verschillende items onder de A-antwoorden uitzondelijk waar voor je zijn, kun je wel hoogsensitief zijn omdat de A-antwoordende lasten zijn van een hsp.

Voor de betreffende uitzonderlijkheden bestaat meestal een goede begeleidingsvorm om hiermee om te gaan. Of lees in ieder geval eens van literatuur over hsp. Mochten die uitzonderlijkheden niet het geval zijn, dan mag je er van uit gaan dat je geen hsp bent. Indien je in je uitslag de combinatie B en C opvallend vindt, ben je over het algemeen hoogsensitief. Ook hier geldt dat , indien er een verschillende items onder de C-antwoorden uitzonderlijk waar voor je kunnen zijn, je bovengemiddeld gevoelige eigenschappen kunt bezitten. De lasten voeren dan niet (meer) de boventoon voor je.

C-antwoorden:

Indien je de meeste vragen met C hebt beantwoord, ligt het gewicht van de uitslag op hooggevoeligheid.

Dat wil zeggen dat je gevoeliger bent dan de gemiddelde ander. Het hoogsentimentele aspect (de last) ervan is minder in hoeveelheid in je aanwezig. Zeer waarschijnlijk kun je in de meeste situaties beter omgaan met de lasten van het hooggevoelig zijn en je heb je een basis in je innerlijke zelf. De lastenvoeren in kwaliteit niet echt de boventoon in je leven, al zul je vaak wel oplettend moeten zijn. Juist door je aanwezige natuurlijke kwaliteit om hiermee om te gaan, of door het wegvallen of het gereduceerd zijn van je lasten na een begeleidingsvorm, komt er meer ruimte in jezelf. Dan kun je ook de kwaliteiten en de vermogens met betrekking tot het hoogevoelige deel meer in jezelf gaan herkennen.

Daar kun je vervolgend gebruik van maken op allerlei vlakken in leven. In relatievormen, op het werk of tijdens een studie bijvoorbeeld. Echter ook in relatie met jezelf en het creëren en vormgeven van je innerlijke vermogens naar de buitenwereld toe. Zo kun je meer en meer bewust worden van je hoogevoelige eigenschappen en deze gaan toepassen.

Indien je merendeels C-antwoorden als score hebt, kun je natuurlijk toch verschillende-wellicht specifiekere- A- antwoorden in je uitslag hebben staan. Je zou dus kunnen opmerken dat sommige A-antwoorden dusdanig zwaar wegen in je leven dat je deze om extra aandacht vragen, ook al heb je het vermogen goed om te gaan met andere aspecten betreffende je hooggevoeligheid. Voor deze onderdelen zou je een contact op kunnen nemen om deze nog aanwezige lasten te reduceren.

 
 
 
 
Map
Info